Les van HES #3

De buddy check

“Who the fuck do you think you are? I really don’t think I need to be checked by you!”

“Oh,” zei ik verbaasd, “I’m just your appointed buddy … But yeah, come to think of it, I really don’t think I want to dive with you.” En me omdraaiend, naar de duikgids riep ik: “Hey Elly, I’m not going to dive with this jerk. No way. You got anybody else who needs company?”

Een korte episode op de dagboot vanuit Hurghada (Egypte) en de eerste en enige keer dat ik iemand trof die zó totaal onbekend was met het concept van de buddy check, dat hij het idee alleen al beledigend vond. Ik heb maar niet naar zijn opleiding gevraagd. Maar als er één ding in mijn ziel gebrand is, is het wel dat je problemen die zich aan de oppervlakte manifesteren -hoe klein die ook mogen lijken- nooit mee naar beneden moet nemen. Oude wijsheid: duikongevallen ontstaan slechts zelden door een enkele fatale oorzaak. Zoals de speedboot die je haar wel even in de war komt gooien. Of die schipper die zijn anker laat vallen, precies op het moment dat jij er onderdoor zwemt. Of Jaws, die zomaar ineens trek krijgt in een bek vol neopreen. Ja, zulke dingen zullen vast wel eens gebeuren, maar meestal is het een opeenstapeling van kleine, haast onschuldige
dingetjes, zoals de spreekwoordelijke reeks van druppeltjes die de emmer uiteindelijk doet overlopen. Hier was de toegewezen buddy duidelijk zo’n probleem en daar ga je dus niet mee onder water.

De buddy check is het belangrijkste veiligheidsmoment van een duik en daarom is het jammer dat het juist zo vaak verdrinkt in de routine. We hebben het acroniem KILO* even snel afgewerkt: buddy lijkt Kompleet voor de duik te zijn uitgerust en is er helemaal Klaar voor. We hebben vluchtig gecontroleerd hoeveel lucht hij in zijn fles heeft, terloops zijn Inflator betast, even gekeken hoe we zijn Lood en de rest van zijn uitrusting (!) af kunnen werpen (dus de gespen van zijn harnas Losmaken) en vastgesteld dat hij een Octopus of een andere vorm van ALV heeft. Ja hoor, allemaal goed. En we duiken al zó lang met die gast, dat we het langzamerhand wel weten. Toch? Dat is dus niet de bedoeling.

Kompleet en Klaar?

Wat heet? Je buddy die er pas in het water achter komt dat zijn lood nog in de auto ligt. De lamp die midden in je nachtduik uitdooft omdat je vergeten was hem op te laden. Zicht nul, waarin je sepia-tentjes hoopte te vinden en waar je zonder je kompas in verdwaalde. Stoer doorduiken tot laat in het jaar. Of toch maar niet, want je buddy heeft een leuke automaat op marktplaats gescoord, maar die is niet geschikt voor koud water. En dan dat zachtjes sissende geluid dat ergens uit iemands uitrusting komt. O-ringetje? Poreuze manometerslang? Iets met het membraan van de eerste trap? Sijpelende lekkage van de tweede trap? Het zijn allemaal van die voor de hand liggende dingetjes, die we allemaal weleens meegemaakt hebben. Maar kijk toch vooral nog even verder.

Hoezo Kompleet en Klaar?

Deze duiker heeft zijn spanband niet goed vastgezet en er is maar een klein tikje nodig om de gesp open te klikken. Bijvoorbeeld als zijn buddy er tegenaan stoot. Een los bungelende fles geeft een hoop gedoe en als die er helemaal uit valt ontstaat er een potentieel gevaarlijke situatie.

Inflator

Dat is een makkelijke. Die bungelt immers aan het eind van die slurf, dus dat zie je zo.

Oh, jij hebt zo’n trim-muis van Mares, een Airtrim, een HUB! Of is het een I-3 van AquaLung? Ja, dan is het wel duidelijk dat je er dan toch even beter naar moet kijken en goed in je hoofd prenten hoe je dat ding bedient. En hoe je je buddy beet moet pakken, in het geval dat je hem gecontroleerd naar boven moet brengen. Hebben

*) “KILO” mag dan kort en krachtig klinken, maar er had beter “KKILLA” kunnen staan, met de A van ALV. Dan zouden we die KILO vervangen door een ezelsbruggetje als “Koele Kikker Is Langzaam Lopend Aangekomen”. Of zoiets.

jullie de greep op het droge geprobeerd? Heb je een duidelijk beeld hoe je het moet doen? Het is helaas toch nog net wat ingewikkelder en het probleem heet “design”.

De oer-inflator, helemaal links heeft een lange staat van dienst en je komt hem in “technische uitrustingen” nog steeds in zijn oorspronkelijke vorm tegen. Het ontwerp is uiterst simpel en de bediening is intuïtief. De tientallen navolgers mogen er dan misschien wat anders uitzien, maar als je ze vastpakt voelen ze toch meteen heel vertrouwd aan. Duim hier, wijsvinger daar en je kunt er feilloos mee trimmen.

Maar dan krijgt de ontwerper van een Groot Duikmerk de opdracht om er een eige onderscheidende versie

van te maken en OEPS! dan gaat het fout. Nee, technisch is er niks mis met dat ding, maar met die knoppen bovenop moet je hem wel heel anders vastpakken en daar wil je niet pas mee geconfronteerd worden als je de eigenaar bij zijn opstijging moet assisteren. Of redden.

Dus check en dubbel-check de inflator en laat je niet verrassen door een creatieve vormgever.

Lood en Los

Als je een passieve duiker naar de oppervlakte hebt gebracht heb je meer last dan gemak van zijn uitrusting. Gooi in ieder geval zijn lood af, want dan weet je zeker dat hij drijft. (Tenminste … ?) En als je zover bent dat hij uit het water gehaald moet worden, kun je de rest ook missen als kiespijn. Daarom is het belangrijk dat je niet alleen zijn ballastsysteem hebt gecheckt, maar ook de sluitingen van zijn jacket, wing of harnas. Maar eerst: wat heeft je buddy, een loodgordel, loodharnas of loodzakken in zijn vest.

Lood: Je lood moet natuurlijk door iedere duiker snel en intuïtief afgeworpen kunnen worden, maar de praktijk is helaas weerbarstiger. Gordels zijn niet altijd uitgerust met een standaardgesp, harnassen hebben zo hun eigen “slimme” trucjes, maar bij de moderne geïntegreerde systemen vind je meestal wel een duidelijk handvat om aan te trekken. Check dat wel goed van te voren, want hoewel je er bij de meeste een krachtige ruk aan kunt geven, zijn er toch weer fabrikanten die zo’n greep borgen met een drukknop. En er zijn er zelfs die al dat design gedoe omzeilen en er een steekgesp voor gebruiken.
Tweehandig gepiel als je dat er nét even niet bij kunt gebruiken.

Losmaken: Steekgespen wil je niet aan je ballastsysteem hebben. Je krijgt ze niet altijd even makkelijk open en zeker niet als je dikke winterhandschoenen draagt. Ze zijn beter op hun plaats aan je buikriem en de schouderbanden, maar ook hier slaat het designspook van “nét even te mooi” toe. De roterende gespen op Aqualung (en SeaQuest) jackets zien er prachtig uit en ze laten de banden mooi langs je torso lopen, maar zonder oefening krijg je ze maar moeilijk open en daarom zou je er bij de buddy check extra aandacht aan moeten besteden.

Octopus (of eigenlijk Alternatieve LuchtVoorziening)

Een grimmig verhaal uit de oude doos wil dat de octopus in de jaren zestig van de vorige eeuw werd bedacht nadat duiker A met de automaat van duiker B tussen de tanden was bovengekomen en duiker B met het mes van duiker A tussen de ribben. Dat was niet de aanbevolen manier om een gezamenlijke duik af te sluiten, maar de oplossing, een extra tweede trap, lag voor de hand. Daar moest dan nog wel speciaal een tussenstukje voor gemaakt worden want in die tijd zat er maar één middendrukuitgang op de eerste trap. Vreemd dat de NOB nog ruim 40 jaar lang vasthield aan de techniek van “buddy breathing”; het delen van lucht uit éénautomaat waar beide duikers om de beurt uit ademden. Dat liep niet altijd even goed af, maar je spaarde er wel de prijs van die extra tweede trap mee uit. Geloof het of niet, dat was toendertijd een geliefd argument van de tegenstanders. Maar, gedwongen door Europese regelgeving over de normering van de duikopleidingen hangt er sinds 2004 een extra luchtbron aan onze duikuitrusting. En dan is het heel verstandig om goed met je buddy te overleggen hoe je die gaat gebruiken in het geval de luchtvoorziening van een van jullie onverhoopt faalt. Gelukkig komt dat niet vaak voor, maar het is net als met al die andere dingen: als je er helemaal niet op bent voorbereid, gebeurt het en word je genadeloos afgestraft door de wet van Murphy.
Steekgesp Steekgesp Roterende gespJa, de norm mag ons dan die tweede luchtbron geschonken hebben, de manier waarop we er in de praktijk het meest efficiënt mee om kunnen gaan wordt helemaal aan onze eigen fantasie overgelaten. Ja, je dacht het al: net als met alle noodvoorzieningen ga je te kort door de bocht als je dat ding gedachteloos aan je uitrusting schroeft om je pas in de finesses te verdiepen als jij of je buddy dringend om lucht verlegen zitten. Finesses?

Boven: de standaard automaat. Onder: de "douchekop".

Ach, wat kan er nou zo moeilijk zijn aan zo’n reserve-automaat? 
De meest voorkomende vorm is nog steeds de standaard tweede trap, maar uitgevoerd met opvallende gele accenten en een gele slang die nét iets langer is dan die van je primaire automaat: 90 à 110cm in plaats van de gebruikelijke ±80cm. Dat ziet er meteen lekker vertrouwd uit en dat mag ook wel bij alle stress van iemand die zomaar ineens geen lucht meer krijgt.
Oh, ben jij deze keer eens de Sjaak? Bof jij even dat je buddy zo’n asymmetrische “douchekop” van Poseidon heeft! Hoe je die ook aangereikt krijgt, je steekt hem zó in je mond en je hoeft nooit naar de onder- of bovenkant te zoeken.

Afwijkende vormen
Een tweede trap die specifiek ontworpen is om lucht te delen lijkt een goed idee. Maar de vormgeving is er meestal op gericht om het mondstuk zo klein en compact mogelijk te houden en het kan zomaar gebeuren dat het bitje het enige is waaraan je de automaat herkent. Het zou erg jammer zijn als je even vergeten was om dat vooraf met je buddy te bespreken en te checken waar de loosknop zit en hoe je hem in je mond moet steken.

specifiek als ALV ontworpen

Bij het platte model van Apeks en AquaLung is dat ondanks de vreemde vorm gelukkig niet zo moeilijk. De hele kop wartelt en je hoeft de slang niet in een rare bocht te wringen om er uit te kunnen ademen. De loosknop zit bij dit ontwerp bovenop.
Bij Mares vind je een model dat terug grijpt naar de allereerste eenslangs-tweetraps-automaat ooit, met de slangaansluiting aan de onderkant. Anders dan je wellicht denkt is deze automaat niet ontworpen als octopus maar als primaire
automaat in een z.g. “side mount configuratie”. Bekijk het goed en oefen er even droog mee voor je gaat duiken. Alleen dan kun je er in geval van nood meteen goed gebruik van maken.

"side mount" automaat
Gespiegelde montage

En om het best nog wel ingewikkelder kann zijn er, onder andere van Scubapro en Apeks, ook nog automaten waarvan de aansluiting gespiegeld op het huis gemonteerd kan worden. Als je worstelt met de vorm van de automaat en de slangen lijkt dat misschien reuze handig, maar in de stress van het moment moet een luchtvrager de aangeboden luchtbron onmiddellijk herkennen en een “omgekeerde automaat” kan dan heel verwarrend zijn. Met als reëel gevaar dat de duiker het helemaal niet meer ziet en naar de oppervlakte vlucht.

Sommige duikers hebben een mondstuk dat in de inflatorslang is geïntegreerd. Dat spaart een slang uit en maakt de uitrusting in ieder geval een stuk overzichtelijker. Maar bij het delen van lucht en bij de opstijging die daar onvermijdelijk mee gepaard gaat betaal je daar de prijs voor. Coördineren met je buddy aan een korte slang, je trim en stijgsnelheid bewaken en zorgen dat je zelf niet achter adem raakt wordt dan ineens erg ingewikkeld. Te dicht op elkaar en te veel om op te letten; deze z.g. “inline automaten” worden dan ook vaak geassocieerd met een “significantly higher task load”. Het is dus nog helemaal de vraag of het wel zo’n goed idee is. Maar als je zo’n mooie geïntegreerde ALV hebt, moet je die in ieder geval uitvoerig bij de buddy check bespreken en het gebruik samen doornemen.
Vroeger, in het begin van deze eeuw, was de edele kunst van buddy breathing, ook bekend als “maat-lurken” de enige erkende procedure om lucht te delen en een vast

programmapunt op een avondje persluchttraining. Met als “pièce de résistance” een fles in het midden van een gestaag uitdijende cirkel duikers, waarin één automaat de ronde deed. Sinds de introductie van de ALV wordt lucht delen nog nauwelijks geoefend en gezien de diversiteit van de vormen waarin deze veiligheidsvoorziening voorkomt is dat eigenlijk erg jammer. Want we gaan er vaak niet zo slim mee om.
Reden om bij de buddy check ook goed op te letten of de octopus wel los komt als je hem nodig hebt.

Al die slangen om je lijf zijn best lastig en duikers die niet weten wat ze er mee moeten, laten ze dan maar los hangen. De fabrikant van trimvesten, zelf ooit ook als duiker begonnen, begrijpt dat en wil je graag helpen met een of twee “hose retainers” (GRATIS) die hij aan zijn vesten hangt.
Schrikbeeld! net als je de ALV nodig hebt, kun je hem niet los trekken
Jammer van alle goede bedoelingen, maar die dingen werken voor geen meter. In plaats van de slangen van de octopus en de manometer stevig op een vaste plaats te houden, glijden die er door heen en als je naar je ALV grijpt bungelt die ergens anders. Erger nog, dacht je net dat je de ultieme oplossing om de slang vast te zetten had, krijg je hem niet los als je buddy het even spaans benauwd heeft.

Tip: Niet alles wat je gratis krijgt is goed of zelfs maar nuttig. Probeer er liever maar geen creatieve toepassing voor te bedenken want daar wordt het echt niet beter van.

Zet je losse slangen goed vast, maar kies voor jezelf een beter alternatief dan wat je bij je nieuwe trimvest hebt gekregen. Er zijn meer dan genoeg plastic frutsels die wél werken te koop.

Betere oplossingen: Het probleem is niet onbekend en er is een eindeloze galerij van leuke dingetjes voor bedacht: van voorgevormde kapjes of vrolijk gekleurd bolletjes voor over het bitje, tot verrassend sterke magneetjes voor aan de slang. Leef je uit!


Check: Je moet de ALV met één hand in een intuïtieve ruk van zijn houder kunnen trekken, zonder dat je daar kracht voor nodig hebt. Aan de andere kant wil je hem onderweg wel goed op zijn plaats houden en zeker niet door de modder laten slepen. De automaat moet vanzelfsprekend betrouwbaar zijn en licht afgesteld zijn, beslist geen ouwe meuk! Want als je onverhoeds even zonder lucht gezeten hebt is weerstand bij je eerste reddende ademteug wel het laatste waar je op zit te wachten.

HES van Schoonhoven

Tjonge jonge … een acroniem van 4 lettertjes: 

het ezelsbruggetje KILO. Of KKILLA. Of iets met koele kikkers …

En we zijn inmiddels al aangeland aan het eind van pagina 4 … Zijn we er nu eindelijk mee klaar?
Ja, het onderwerp “Buddy Check” hebben we nu wel zo’n beetje gehad. Maar over de integratie van de ALV valt nog wel wat te vertellen.

Duikverslag 11 juli 2021

Potvissen, een 3*, een BBQ en een Vuilnisbelt …. gewoon gezellig

Afgelopen zondag 11 juli togen de Potvissen naar de Zeeuwse kust van de Oosterschelde. Iwan had deze duik georganiseerd in het kader van zijn opleiding. In de mail waarin wij werden uitgenodigd was het stappenplan voor deze dag tot op de minuut precies uitgewerkt. Dat wil zeggen dat het tot en met de debriefing was uitgewerkt, want daarna nam de evenementencommissie het over.

Alle adviezen om de duik te organiseren op Bonaire heeft Iwan in de wind geslagen en hij koos voor de Vuilnisbelt. Bonaire of de Vuilnisbelt, het is nogal geen verschil. Maar gelukkig is niet alles wat het lijkt en blijkt deze vuilnisbelt een hele leuke duikstek. Het was weliswaar even lopen naar de trap, maar dat was wel de moeite waard want het was een mooie duik. Het zicht was echt goed en er werd behoorlijk wat leven gesignaleerd zoals sepia’s, sepiola’s, grondels, platvisjes, krabben, slakken en enorm veel (verschillende soorten) zeesterren. Heerlijk zo’n stroomduik onder goede omstandigheden.

Voorafgaand aan de duik moest Iwan nog even puzzelen met de buddyparen; er was materiaalpech voor Louis, Kim was op haar hoofd gevallen tijdens een bootcamp en besloot (wijs) toch maar niet te duiken en Mark wilde niet met zijn schoonmoeder duiken (niet zo wijs).

Na afloop van de debriefing werd Iwan gecomplimenteerd door de hoofdtrainers en gefeliciteerd door de aanwezige Potvissen.

Daarna pakte Tante Carla haar tassen uit en de evenementencommissie en de voorzitter sloofden zich werkelijk uit. De knakworsten werden opgewarmd en de hamburgers gegrilld zodat zij in de vorm van hotdogs en cheeseburgers konden worden uitgedeeld. Er werd gesocialized, gegeten en (onbegrijpelijke) spelletjes gespeeld daar op de dijk bij de Oosterschelde. Misschien moeten ze toch eens een andere naam verzinnen voor deze stek.

 Rick (voor deze ene keer)

2* duikopleiding

Twee jaar geleden ben ik weer begonnen met duiken na een lange pauze van ongeveer 10 jaar. Op dat moment had ik mijn NOB 1* al, maar helaas ben ik toen na enkele jaren weer gestopt met duiken.

 

Nu mijn 30e verjaardag begint te naderen vond ik het tijd om mijn duik-hobby weer op te pakken, en het echte duiken begint natuurlijk pas wanneer je de 2* opleiding hebt afgerond. Op vakanties liep ik al snel tegen de grenzen van de 1* aan, zo blijken de haaien bij Shark Point in Indonesië te zwemmen op een diepte van 18-35m. Maar ook in Nederland komt de tweede ster van pas als de tijd van sepia’s weer is aangebroken en je graag de groepen Belgen bij de Bergse Diepsluis wilt ontwijken. Dit waren voor mij dan ook de redenen om zo snel mogelijk aan mijn 2* opleiding te beginnen.

Zoals elke duiker binnen de club weet, bestaat een NOB opleiding uit een theorie-gedeelte en enkele opleidingsduiken. Hoewel de 2* opleiding voortvarend van start ging, gooide COVID-19 roet in het eten. Met een afgeronde theorie was het tijd om de laatste opleidingsduiken af te laten tekenen, maar vanwege de lockdown werd het duiken in clubverband steeds lastiger. Dit heeft er dan ook toe geleid dat ik pas dit jaar een nieuwe poging kan wagen om die felbegeerde laatste duiken te laten aftekenen.

 

Eind mei stond de eerste duik op de planning en dit werd, samen met Paul, een diepe duik naar het duikwrak Le Serpent in Scharendijke. Dit vrij indrukwekkende wrak heeft mij nog enthousiaster gemaakt om de 2* af te ronden, wie wil nu niet deze wonderen van het Nederlandse duikwater ontdekken? Vervolgens was het twee weken later tijd voor de volgende opleidingsduik, namelijk de nachtduik. Dit keer was Tom de gelukkige die mijn buddy mocht zijn. Samen met 2 andere buddyparen werd dit een duik bij de Nieuwe Kerkweg.  Hoewel deze duikplek bekend staat om zijn mooie onderwaterleven met onder andere kreeften en Noordzee krabben, blijken deze dieren toch een maatje groter te zijn wanneer je ’s nachts (lees ’s avonds) te water gaat. Als kers op de taart werd er tijdens deze duik ook nog één flinke paling gespot, wegschietend tussen de stenen.

 

Kortom, die tweede ster is een echte verrijking, niet alleen in het buitenland, maar ook geeft het meer mogelijkheden voor mijn toekomstige Nederlandse duiken.

 

Jorg Verhallen

2* Duikopleiding

Nadat wij (Andrew en ik) onze 1* duiker opleiding succesvol hadden afgerond was het een logisch gevolg dat wij de 2* duiker opleiding zouden gaan volgen.

Eind 2019 pre Covid19 zijn wij enthousiast begonnen aan de theorie in de praktijkruimte van het zwembad. Nachtduiken, getijdenwaterduiken, als je buddy hulp nodig heeft en diep duiken zijn de hoofdstukken die op de planning stonden.

Op het droge vond / vind ik de theorie al best lastig, want hoe vind je je buddy terug als het diepzwart om je heen is? Het leek mij erg eng en claustrofobisch. Het opleidingsboek maakt er ook best een spannend verhaal van. Mijn eerste nachtduik was met Jaap (de rust zelve) in de Zevenhuizerplas. Het was inderdaad even wennen, maar wat is het mooi als alles donker is om je heen en je alleen ziet wat er in het licht van je lamp naar voren komt. En ja, het was even schrikken toen de lamp van mijn buddy even op zwart ging (om achteraf zijn neoncijfers van zijn duikcomputer op te laten lichten). Gelukkig heb je nog je eigen lampen bij je om je buddy terug te vinden.

De eerste diepe duik die we hebben gemaakt was in Nemo33 te België. Dat was voor mij persoonlijk een enorme drempel en ik stond letterlijk te trillen op mijn benen. En daar gingen we de diepte in. Vooraf hadden Jaap en ik de tijd genomen om een plan te maken.

Dat heeft mij enorm geholpen. Nog steeds best eng om met relatief veel duikers zo diep (33 meter!!) op de bodem van de duikput te zitten. De gecontroleerde opstijging ging goed en voor ik het wist waren we bij de tussenstop aangekomen. Daar zijn nog wat foto’s van ons genomen. Het gevoel van overwinning dat ik nadien had was enorm.

Helaas zijn we door Covid19 niet meer toegekomen aan de overige opleidingsduiken.

Gelukkig hebben we nu de draad weer mogen oppakken en zijn Andrew en ik opnieuw begonnen met het online volgen van de theorielessen van de 2* duiker opleiding. De opleidingsduiken zijn ingepland en we hebben er zin in.

Hopelijk is de Potvis binnenkort een aantal 2* duikers rijker 😊


Sportieve groet,

Saskia

Les van HES #2

Vrijduiken

Grote gebeurtenissen maken altijd een diepe indruk op ons en soms weten we nog precies waar we waren toen … toen … weet je nog, nine-eleven en de Twin Towers, of de moord op Pim Fortuin … toen waren we dáár.
Zo weet ik nog precies waar ik was tijdens de eerste landing op de maan en die eerste stappen die als “one small step for a man, one giant leap for mankind” in de geschiedenisboekjes staat.

Op 21 juli 1969 was ik, als kersverse NOB/CMAS duiker tweede klas en aan het begin van een steile leercurve, op Elba, waar ik een clubmaat zou treffen om samen de geheimen van de Middellandse Zee te ontdekken. Die was nog niet gearriveerd en ik doodde de tijd op het strand met af en toe een rondje snorkelen. Het was zonnig, loom en stil, tot er in de verte een vage roep klonk, waar eigenlijk niemand op leek te reageren: “Aiuto! Aiuto!” Ik keek rond of ik die Aiuto ergens zag, toen iedereen om me heen plotseling in beweging kwam. Zo’n honderd meter van het strand lag iemand wanhopig te zwaaien. Stront aan de knikker!

Het volgende dat ik me herinner is dat ik met mijn duikbril op over de rand van een bootje hing en recht onder me een man op zijn rug in het zeegras zag liggen. Als of hij klaar gelegd was voor een oefening redden. Maar dan dieper.

En ik weet ook nog dat mijn dieptemeter 12 meter aangaf en ik me erover verbaasde hoe gemakkelijk ik daar gekomen was, dat hij dezelfde gesp aan zijn loodgordel had als ik, dat ik die los klikte, hem met mijn rechterhand in de maagstreek in zijn pak greep, boven mijn hoofd trok en een zetje gaf. Zonder zijn lood was hij zó licht, dat hij meteen begon te stijgen en ik kon rustig met hem mee omhoog zwemmen.

Maar hé, halverwege de opstijging kwam er ineens een héél heftige ademprikkel opzetten en die werd sterker en sterker naarmate ik verder steeg …

Hoe het met de onfortuinlijke onderwaterjager is afgelopen weet ik niet. Hij had een pina (steekmossel) geschoten en zijn trommelvliezen gescheurd, want klaren …? Nooit van gehoord! Evenwicht en elk gevoel van boven en onder kwijt, en verdronken. Toen hij in het bootje was gehesen en ik er ook in wilde klimmen ontstond er een schreeuwende ruzie tussen de Italianen over wat ze er nu verder mee moesten. Er werd iets geschreeuwd van “bocca a bocca!” maar ken-nelijk was mond-op-mond- beademing nog een onbekend nouveauté en toen ze links en rechts aan het slachtoffer begonnen te rukken en met fileermessen gingen zwaaien, leek het me toch beter om maar rustig terug naar het strand terug te snorkelen.

Les #1: je taak als redder houdt op als je iedere controle over de situatie verliest.

Maar mijn excursie naar 12 meter liet me niet los. Dat ging eigenlijk te gemakkelijk! Hoewel … kreeg ik het op de terugweg niet even spaans benauwd?

Het is allemaal gewone natuurkunde: druk, gasspanning, diffusie … die dingen heb je op school geleerd, maar je moet er bij het vrijduiken wel even goed over nadenken.

Je adem wordt gestuurd door de concentratie CO2 in je longen. Zodra die een grenswaarde heeft bereikt wordt een prikkel afgegeven en de volgende ademcyclus gestart. Dat is een autonoom proces. Houd je dat bewust tegen, dan groeit de concentratie CO2 in je longen en wordt de drang om te ademen sterker en sterker. Tot je het niet meer houdt. Maar je kunt het bewust zo lang mogelijk uitstellen en als duiker hebben we dat allemaal weleens geoefend.

Je begint aan de oppervlakte in de normale toestand, 1 bar omgevingsdruk en je bloedgassen op een spanning die daarmee overeenkomt. O2 diffundeert vanuit je longblaasjes naar je bloed terwijl het verbrandingsproduct kooldioxide in omgekeerde richting gaat. Zodra de grenswaarde voor CO2 in de blaasjes is bereikt, volgt een ademcyclus: een groot deel van de longinhoud wordt ververst en het proces van diffusie in twee richtingen begint opnieuw.

Maar … op twee meter diep in het zwembad kun je nét even iets langer je adem inhouden dan aan de oppervlakte. En op die 12 meter waar ik naar was afgedaald nog véél langer.
Als je afdaalt loopt de omgevingsdruk en daarmee de druk in je longen én je bloed op. Je bloed kan ineens meer gas bevatten en begint dan ook meteen om zuurstof (en stikstof!) op te nemen en CO2 vast te houden. Het hele idee dat je zou moeten te ademen vervaagt.

 10 meter diepte is het volume van de longblaasjes gehalveerd en de druk verdubbeld. Het bloed kan bij deze druk veel meer gas bevatten zodat zuurstof (en stikstof) er naartoe blijven diffunderen tot het evenwicht tussen druk en gasspanning is bereikt.
En al die tijd treedt er geen CO2 uit en blijft ademprikkel achterwege. En jij maar genieten van het idee dat je toch maar even zonder apparatuur zó diep hebt kunnen komen … Stoer!!

Maar ja, op een
gegeven moment heb je zóveel zuurstof verbruikt en bevat je bloed zóveel CO2 dat de diffusie naar je longen weer opgang komt. Ja-wel, daar is dan de ademprikkel en verstandig als je denkt te zijn, geef je daar onmiddelijk gehoor aan en begin je aan de opstijging. De druk om je heen en in je neemt af, het gasoplossend vermogen van het bloed loopt terug en er stroomt nu snel een overmaat aan stikstofdioxide naar de longblaasjes. Zo’n toevloed ineens veroorzaakt acute en ondraaglijke ademnood. En of je het dan benauwd hebt!

Maar dat is lang niet het ergste.

Je hebt daar beneden alle beschikbare zuurstof in je longen opgebruikt en je lichaam schreeuwt om meer. Je krijgt zwarte vlekken voor je ogen en de oppervlakte lijkt nu ineens héél ver weg. Eenmaal boven kost het je de nodige tijd om weer een beetje tot een normaal ademritme te komen.

En dan heb je geluk gehad, want niet iedereen haalt het na zo’n diepe duik “en apneu”. De stoere snorkelaars die bij het allereerste spoor van ademprikkel denken dat ze daar nog wel even kunnen blijven, worden helaas vaak bijgeschreven in de statistieken. Onder het hoofdstuk “Shallow Water Drowning”.

Les #2: Je moet nooit de grenzen opzoeken, ook niet bij een redding. Want als je die grens gevonden hebt … ben je er nét overheen gegaan.

Mijn eerste buitenlandse ervaringen, nog niet eens mijn set omgehangen en al zoveel geleerd.

Dat snorkelen, dat zo goed voor onze conditie is, is natuurlijk ook erg leuk op vakantie, als we lekker boven het rif hangen en ons verheugen op wat we daar straks met perslucht allemaal weer gaan zien. Zolang we de hoekduiken -ook als we niet persé 10, of zelf maar 3 meter aan willen tikken- maar achterwege laten. Maar dat is dan weer een ander verhaal. Wel allemaal natuurkunde.

HES van Schoonhoven